Minister Wopke Hoekstra is “zeer tevreden” met het akkoord dat de EU-ministers van Financiën hebben bereikt over de invulling van de zogenoemde ‘eurozonebegroting’. Volgens Hoekstra is er een “voor de Nederlandse belastingbetaler vruchtbaar resultaat”, zei hij donderdagochtend in Luxemburg. “We hebben belangrijke stappen gezet naar een betere besteding van EU-geld.”

Er is bijna twee jaar overheen gegaan voor de Eurogroep, de ministers van Financiën van de eurolanden, het eens kon worden over de vorm en financiering van het Begrotingsinstrument voor Convergentie en Concurrentievermogen (BICC), zoals het budget officieel heet.

De BICC is een afgeslankte vorm van een ambitieuze eurozonebegroting die sommige lidstaten wilden. Uit die begroting zouden landen die het economisch niet zo goed doen worden gesteund. Dat plan is vooral door Nederland getorpedeerd. Nu ligt de focus op structurele hervormingen en investeringen in de eurolanden, met het doel de eurozone sterker te maken.

Over de omvang van de ‘pot’, die komt uit de Europese meerjarenbegroting van 2021 tot en met 2027, moeten de onderhandelingen nog beginnen. Naar verwachting wordt die rond de 17 miljard euro voor de hele periode van zeven jaar voor de 19 eurolanden. Afgesproken is nu al wel dat elk euroland minimaal 70 procent kan gebruiken van wat het zelf heeft ingelegd. Dat geld is wel bedoeld voor hervormingen, bijvoorbeeld van de arbeidsmarkt door werklozen om te scholen.

“Dat is een enorme verbetering ten opzichte van nu”, aldus Hoekstra. “Uit de bestaande cohesiefondsen ziet Nederland maar heel weinig terug.” Van elke euro die Nederland in die ontwikkelingsfondsen steekt komt 12 cent terug. Straks zou dat minimaal 70 cent worden.

Ook is Hoekstra "enthousiast" over de voorwaarden waaronder een beroep kan worden gedaan op het instrument. Zo is nationale cofinanciering van elk project verplicht. Uit eigen schatkist moet 25 procent bovenop een goedgekeurd plan worden gelegd. Bij ernstige economische tegenwind kan worden besloten dat percentage te halveren.

Er zijn ook afspraken gemaakt over deelname aan het instrument voor niet-eurolanden. Zweden en Denemarken hebben aangegeven niet mee te doen aan het BICC.